Uiterst winterharde soort met kleine bladeren en tot purper verkleurende opgaande halmen. De in de zomer uitlopende stengels blijven het eerste jaar kaal, zijn groen en duidelijk wit berijpt. De stengels, die tot 1 cm dik kunnen worden, buigen enigszins door onder het gewicht van het gebladerde. De stengels verkleuren naar tinten van bruin tot donkerbruin met een paarse gloed en zijn gedurende enige tijd opvallend glanzend. Oudere stengels verliezen dan weer hun kleur en worden meer matgrijs. De bladeren van Fargesia nitida zijn langwerpig en met een tamelijke, korte toegespitste punt. Aan de bovenzijde zijn ze matgroen, 6 tot 9 cm lang en ongeveer 1 cm breed.
Wintergroene bamboe.